Dit is dl.3 over een reis naar het zuiden van Laos. Ik volgde waar mogelijk een route door het binnenland, zo’n beetje parallel aan de Vietnamese grens. Waar mogelijk: waar wegen begaanbaar waren, en vervoer verkrijgbaar was.
‘Geweldige plek’, weet ik zodra ik in Xepon uit de bus stap. Hóe ik dat weet, weet ik niet. Ik moet er mijn weg nog zoeken. Ik heb mijn ruime lichte hotelkamer nog niet gevonden. Ik heb de Vietnamese bakkerij nog niet gevonden waar ik mijn ontbijt haal, stokbrood met omelet en komkommer. Ik ben nog niet op de markt geweest waar onherkenbare korte harde à, ò, `r –klanken uit het geroezemoes springen, die in het Laotiaans niet voorkomen. Ze komen van de etnische Bru – donker, tenger, kort van stuk – die in de regio de grootste bevolkingsgroep vormen. Ze maken Xepon exotisch. Ik heb het leven in het centrum van het stadje nog niet gezien, het komen en gaan aan het begin en eind van de dag.
Er is iets in de lucht in Xepon waar ik vatbaar voor ben. Ik blijf dagen.
Ik kom om herinneringen aan de Vietnam Oorlog. Daar zijn er veel van.
Een uur lopen buiten de stad, voorbij de Banghiang rivier, ligt een tempel vol kogelgaten.
Aan de andere kant van Xepon ligt een oud landingsbaantje zoals er in het achterland van Laos tientallen te vinden zijn, stammend uit de oorlogsjaren.
Twintig kilometer naar het oosten liep de Ho Chi Minh Trail, de befaamde aanvoerroute van Noord- naar Zuid-Vietnam waarlangs troepen, wapens en voorraden voor het Noord-Vietnamese leger en de Vietcong werden getransporteerd. Voor een groot deel liep die route door het dichtbegroeide oosten van Laos. De Amerikanen probeerden hem met zware luchtbombardementen onbruikbaar te maken. Maar de Noord-Vietnamese genie wist schade telkens snel te repareren. Toen de bombardementen niets uithaalden, vielen Zuid-Vietnamese grondtroepen Laos binnen om de Ho Chi Minh Trail af te snijden. Die campagne in februari en maart 1971, officieel Operation Lam Son 719 genaamd, eindigde net als de hele Vietnam Oorlog in een debacle (vanuit Amerikaans perspectief gezien).
In Ban Dong is een museum gewijd aan deze inval. De straat ernaast wás een van de hoofdtakken van de Ho Chi Minh Trail. Een terrein vol geroest wapentuig van beide partijen. Een hal met zwartwit foto’s – uit zichzelf al historisch. In het museumwinkeltje liggen de Annalen, plechtiger kan niet, van de Vietnam-Laos Laos-Vietnam Special Relationship 1930-2007. In twee delen. *
Een deel van de munitie die boven Laos werd afgeworpen kwam destijds niet tot ontploffing. Deze UXO (‘unexploded ordnance’) zorgt 50 jaar na de oorlog nog altijd voor gevaar, er komen nog steeds ongelukken voor die tot verminking of dood leiden.
De explosievenopruimers van de Amerikaanse HALO Trust en UXO Lao hebben een vestiging in Xepon. Op een van de dagen dat ik in het stadje ben is het in het centrum een komen en gaan van hun jeeps en vrachtwagens. Ze hebben net een periode in het veld achter de rug en zijn op weg naar thuis en familie. Ze werken de eerste drie weken van een maand continu, en zijn dan de rest van de maand vrij. (Ze houden er zo hetzelfde ritme op na als hun collega’s van het Britse MAG, die in de noordelijke provincie Xiengkhuang oorlogsexplosieven onschadelijk maken.)
De enige westerling die ik in Xepon zie, Vlaming, werkt als expert bij de HALO Trust. Eerder werkte hij voor het Belgische leger in Cambodja. Het geeft me de kans te vragen wat ik me altijd al afvroeg. In Cambodja vormen vooral landmijnen het UXO-probleem. In Laos gaat het met name om vliegtuigbommen en clustermunitie. Maakt dat het werk anders? Is het een moeilijker onschadelijk te maken dan het ander? Hij vindt het werk in Laos meer een uitdaging, iedere dag doet zich een andere situatie voor die vraagt om een eigen oplossing. In Cambodja is het werk voorspelbaarder, maar dat is tegelijk een gevaar – sleur, onachtzaamheid en concentratieverlies liggen op de loer.
Dwars door Xepon loopt de grote weg, nr. 9, van de Vietnamese kust in het oosten, naar Savannakhet en de Thaise grens in het westen. Er komen veel containervrachtwagens langs, de meeste met een Vietnamese nummerplaat beginnend met 43, de code van Danang waar een containerhaven is. De meeste van die Vietnamese chauffeurs en transportbedrijven kiezen tegenwoordig voor trucks van Amerikaanse makelij. De geschiedenis kent zo zijn wendingen.
Geweldige plek, Xepon. Ik raak er niet over uitgepraat.
Ze hebben er een prachtige brutalistische watertoren (om de lijn van wat architectonische opmerkingen in de vorige post over Savannakhet nog wat door te trekken).
In mijn hotel zit een groepje Thaise twintigers, sympathiek en met hun kenmerkende innerlijke kalmte en beschaving die je onder weinig volken treft. Ze werken voor een houtbedrijf dat op een paar plekken in de regio eucalyptusbomen heeft aangeplant, ze komen hun hoogtes meten.
Monnik in een tempel, vriendelijke man, spreekt Engels en Frans. Hij was als kind zeven jaar in het klooster, ging de maatschappij in, kreeg acht kinderen, werkte 42 jaar bij het elektriciteitsbedrijf van Vientiane waar zijn familie nog steeds woont, trok na zijn pensioen op zijn zestigste weer het klooster in.
Geweldige plek, Xepon. Maar op den duur wil ik verder. Ik wil meer zien van de Ho Chi Minh Trail.
Je kunt mijn route naar Zuid-Laos volgen op deze kaart, als altijd gemaakt door cartograaf Jaap Vinke.
* Voor een gedetailleerd verslag van Operation Lam Son 719, inclusief de gevechten in Xepon die er deel van uitmaakten, zie hier: https://en.wikipedia.org/wiki/Operation_Lam_Son_719