Maleisische verrassing

Ik wist natuurlijk dat Maleisië een multi-etnische staat was met een Maleise meerderheid en Chinese en Indiase minderheden. Zo herinnerde ik het me ook van twintig jaar geleden, van mijn eerste reis door Azië.

Maar tijdens een recent bezoek aan Kuala Lumpur verbaasde het me hoe multi-etnisch het land werkelijk is. Er waren wat mensen uit buurland Thailand – ze verkochten heerlijk eten. Er waren er veel uit buurland Indonesië – werkzaam in de palmolieplantages, of kleine zaakjes runnend. Of ze verkochten heerlijk eten. Ik zag wat Laotianen – en het is zeldzaam die zo ver van huis tegen te komen. Ik zag een Birmese vrouw – alleen.

In de beveiliging werken veel Nepalezen. Ik herinnerde me de vertrekkende groepen gastarbeiders op het vliegveld van Kathmandu – uitgeleid door familie, met kleine bloemenkransjes om hun nek en grote tika’s op hun voorhoofd, afgezonderd bij aparte immigratiebalies, bedremmeld hun eigen wereld achterlatend.

Ze staan bij de ingang van de compound waar ik logeer. Het ijs breekt als ze begrijpen dat je hun woonplaats in de Tarai kent en vijf woorden van hun taal spreekt. Zo begint een dag later hun Cambodjaanse collega uit Kampong Chhnang ook te vertellen – dat een vriend van hem dengue heeft, dat ze twaalf uur werken en dat de rit naar hun huisvesting lang is, dat ze 250 $ in de maand betaald krijgen. Maar dat dat meer is dan hij thuis kan verdienen.

De computerzaak was van Pakistanen. Ik zag Iraniërs – vluchteling of student, dat bleef onduidelijk. Ik zag een hoop mensen uit het Midden-Oosten.

Ik sta in de lift van de KL Tower met een Arabisch stelletje. Zij is van top tot teen in wijd zwart gehuld – gewaad, hoofddoek, sluier die alleen op ooghoogte door een horizontaal stofloos strookje wordt doorbroken. Ik vraag aan hem waar ze vandaan komen – ‘Saudi’.  Aan haar vragen, dat durf ik niet. Als we boven zijn pakt ze zijn hand, trekt hem mee, gaat dicht tegen hem aan lopen, samen glippen ze weg tussen de andere toeristen.

En dan vallen ze me overal in de straten en de winkelcentra op. Westers en informeel geklede jonge mannen, en jonge vrouwen in chador en met alleen dat open streepje voor hun ogen. Onderdrukt? Onvrij? Ze lopen hand in hand, arm in arm, gelukkig als jonge stelletjes overal ter wereld.