De eindejaarsparty van C-Trip Yunnan

Ik verzeilde op de eindejaarsparty van C-Trip Yunnan, in een congrescentrum aan de rand van provinciehoofdstad Kunming.

C-Trip is een enorme reisonderneming. Vluchten, treinkaartjes, hotels, tours – wat je ook zoekt, ze handelen erin. Winst over 2018 4,5 miljard US $, aantal werknemers 45.000. Het verhaal gaat dat het nog grotere Nederlandse Booking.com deze gigant over wil nemen. Oranje boven!

De afdeling Yunnan is maar een klein onderdeel van het concern. Maar er waren toch zo’n duizend mensen op het feest.

Ik had weinig te zoeken in dit milieu, waar men kennismaakt met de vraag of je ‘buyer’ of ‘seller’ bent, en waar verkoopcijfers de conversatie bepalen. Voor mij is een ‘markt’ een plek waar etnische minderheden in hun klederdracht samenkomen.

Maar het was interessant om mee te maken – een evenement met speeches, muzak, en een lichtshow in plaats van gewone belichting; met de uitreiking van bonussen en trofeeën aan C-Trippers die het goed gedaan hadden in 2019; met de verwelkoming van het recent verworven Qunar (letterlijk ‘Ga waarheen?’) in de C-Trip familie.

De hoogste baas hield een peptalk waarin de doelen voor 2020 benoemd werden, eenvoudig samen te vatten als: Meer! Hoorde ik in zijn speech de Chinese Droom langs komen, en hoorde ik iemand aan mijn tafel grappen dat die Chinese Droom best vermoeiend was?

De zaal was tijdens de lange uren die het duurde vooral aan het keuvelen, en in de weer met zijn mobiel. Als er weer een verloting kwam veerde men op, er waren reizen en reisjes winnen, je kon twee weken naar Japan of de USA, of je kon op cruise, maar als je pech had kwam je niet verder dan Halong Bay.

Het avondeten werd opgediend. Vlees van eend, varken en koe, maag van onduidelijke afkomst, schijfjes rauwe vis met Japanse saus, een vis die wel in een pan was geweest, wat groente, en bloemencakejes. Alles goed klaargemaakt. Wel alles in afgepaste hoeveelheden, de bediening kwam geen tweede keer langs. Zo was het ook met de drank, twee flessen Chileense wijn per tafel, meer viel nergens te halen. Ik zat goed, aan mijn tafel dronken de meesten liever cola.

Het evenement sleepte zich de avond in. Op het podium meer van hetzelfde, huldigingen, spreekbeurten, personeelsleden die een liedje zongen, een dansje deden. Het werd eentonig. Het werd koud. Al is het warmer dan andere jaren, het blijft winter in Kunming, zonder verwarming.

Een enkeling hield het voor gezien. Maar de meesten wachtten de slotverloting af, er waren high end smartphones te winnen. Ik zat niet in de trekking. Om mee te doen moest je in de lobby een QR-code scannen. Om een smartphone te winnen moest je een smartphone hebben. Ik had er geen. De mijne was recent gecrasht, ik had hem nog niet vervangen. Het leven is niet eerlijk.

Eindelijk, na tienen al, de trekking voor de tweede prijs, een topmodel van Huawei.

En toen voor de hoofdprijs, een iPhone 11. De trekking werd door een computer gedaan. De deelnemers flitsten in razend tempo over een scherm op het podium. De spanning steeg. De winnaar was…. de manager die het hele evenement had gepresenteerd. Verwarring, gelach. Doorgestoken kaart, dacht ik. De trekking werd overgedaan, nu was iemand in de zaal de gelukkige.

Even later was iedereen op weg naar huis.

Het was leuk veel oude vrienden en bekenden te zien. Het was een goede dag.

Ik was er op uitnodiging C-Trip dochter Baishitong

Langs de oevers van de Yangtse???

Korte ingezonden brief, verstuurd naar de VPRO-gids, want het is toch gek als je zoiets doet zonder je kijkers te informeren:

‘Uw reisdocumentaire Langs de oevers van de Yangtse is veel- en hooggeprezen. En inderdaad, het is een levensecht portret van China en de Chinezen. Mooi gefilmd ook. Toch maar een aantekening. Die prachtige bergketen die we in de aanhef van het laatste deel zien en die tijdens de aflevering nog twee maal in beeld wordt gebracht, dat is de Meilixue Shan (Chinees) of Kawa Karpo (Tibetaans). Die ligt toch echt langs de Mekong, en niet langs de Yangtse.’

Hij werd niet geplaatst.

Langs festivals en markten in Yunnan

Lahu in Mengka die hun Nieuwjaar vieren.

Kachin uit Myanmar die voor een festival van de Jingpo de grens naar Ruili over komen: andere naam, zelfde etnische groep.

Aini op de markt in Lancang.

Limi Yi met hun spectaculaire dracht, geïsoleerd levend in Wumulong.

Ontmoetingen met Dai, Bulang en Wa.

De bedoeling was festivals en markten van de etnische minderheden in het zuidwesten van Yunnan te bezoeken. Markten zijn er altijd. Festivals niet, maar kort na Chinees Nieuwjaar is een goed jachtseizoen.

Exacte dagen en locaties van festivals achterhalen was lastig. We zochten het wereldwijde web af natuurlijk. Dat sprak zichzelf als altijd tegen. Ik vertrouwde op lokale lüyouju, de reis- en toerismedepartementen van de overheid. Maar als ze de telefoon al opnamen stuurden ze ons naar de verkeerde plek (volgens het bureau in Eshan moesten we naar hun stadje Dalongtan maar daar gebeurde helemaal niets), of ze wisten niets van een festival dat toch heus plaatsvond (in Ximeng hadden ze niet gehoord van de Lahu festiviteiten in hun district).

Markten en festivals worden niet gepland om het reizigers makkelijk te maken. Zo hadden we maar één dag om ons van Dalongtan naar Eshan naar Mojiang naar Pu’er naar Lancang te haasten, telkens van bus veranderend. En binnen een dag van Wumulong naar Ruili raken was al net zo’n logistieke uitdaging. Soms hadden we ook tijd te veel. We wachtten een etmaal lang in Lincang met niets om handen. (Kaart nodig?J)

Busstations waren overvol met mannen en vrouwen die bepakt en bezakt na hun tweeweekse Nieuwjaarsvakantie hun familie weer voor een jaar verlieten, op weg naar de fabrieken en bouwprojecten in het verre oosten van China. Die familieleden waren al nergens meer te bekennen. Chinezen doen niet aan uitzwaaien. Misschien is het te erg. Er getuige van zijn is zo’n reiservaring die er net zo veel doet als de bestemming van de trip.

We zijn eerst op de dorpsvariant van het Lahu Nieuwjaar. Muziek en dans, eten en drinken, muziek en dans, eten en drinken, om en om. Een dag later gaat de hoofdviering gepaard met allerlei ceremonieel: een voorganger, gebed, iets wat op een preek lijkt, ter aarde buigen, het offeren van stukjes hout of bast. Het is puur en een spervuur van kleur. Maar ik voel me pas meegevoerd als de menigte vol van sense of purpose door een bos naar een tweede terrein op de top van de heuvel klimt.

Religieus blijft het wazig. Wikipedia over de Lahu: oorspronkelijk polytheïstisch, later werden Boeddhisme en Christendom geïntroduceerd. De mensen in Mengka hebben het over ‘Boeddha vereren’, maar Boeddha komt er niet zichtbaar aan te pas. Boven het enige altaar is de enige afbeelding een foto van… Mao.

Het Jingpo festival in Ruili is door de overheid geadopteerd. Zelfs de lokale lüyouju wist ervan. Het is grootschalig en minder authentiek. Een groep vrouwen in Jingpo klederdracht vertegenwoordigt hun dorp, maar etnisch is meer dan de helft van hen Han Chinees of Dai. Ik kijk naar een theaterstuk. Maar de mensen hebben het naar hun zin, sluiten zich aan bij de lange sliert dansende mensen die over het festivalterrein slingert. Een fanfareorkest blaast en trommelt fervent, uren aaneen. Hoe is die westerse muziek hier ooit beland? Via de voormalige Britse kolonie Birma?

Achter de façade de werkelijkheid. Die is boeiender. Er zijn een hoop Kachin uit Myanmar. Met een ‘Rood Boekje’, een grenspas, mogen ze een week lang China een stukje in. Een jongen vertelt hoe hij iedere zeven dagen even terug gaat naar Myanmar en direct weer terug komt met een nieuw stempel voor een week. Feitelijk leeft hij in China.

Een man wil me foto’s in zijn telefoon laten zien. Schietende Kachin rebellenstrijders (of onafhankelijkheidsstrijders, afhankelijk van je perspectief) in gevecht met het regeringsleger van Myanmar. ‘Afgelopen week’, zegt hij.

In een van de marktkramen aan de rand van het festival verkoopt iemand T-shirts van het Kachin Independence Army.

Telefoontjes naar lüyouju: 15

Waarvan beantwoord: 3

Telefoontjes naar busstations: 8

Telefoontjes van busstations: 2

Militaire checkpoints: 5

Waarvan met grondige bagagecontrole: 1

Kilometers (Kunming als begin en eindpunt): 2.700

Etnische minderheden: 9

Mijn reisgenoten (Spaans): 4

Andere tijdens de reis tegen gekomen buitenlanders: 0

Dank aan David, Enric, Eva en Vicente die de reis mogelijk maakten.

Mekongexpeditie – 15 juli en daarna

We rijden naar Zaduo, daarna Yushu, daarna Serxu waar we rusten in het klooster guesthouse, de was doen, goed eten, foto’s bekijken, aantekeningen maken. En daarna naar Garze waar onze wegen scheiden.

Vorige maand zag ik op het busstation van Kangding dat er een rechtstreekse bus naar Xichang gaat via een route die ik niet ken, en van daar zullen andere onbekende bus routes me naar Yunnan en Kunming brengen, basiskamp sinds zeven jaar.

Mekongexpeditie – 13 juli

De hele trip denk ik niet aan mijn moeder, broer of zus. Niet aan mijn vader. Niet aan vriendinnen van vroeger of nu. Niet aan andere vrienden. Niet aan Bach of Rush. Niet aan favoriete boeken. Niet aan sportuitslagen. Niet aan kwalen en ziektes waarover ik me makkelijk en nodeloos zorgen maak. Niet aan komende reizen. Ik denk aan niemand, en aan geen van de dingen die normaal mijn leven bepalen. En ik ben me niet eens bewust dat ik daar allemaal niet aan denk.

Alleen maar die focus. Waar zet ik mijn voeten? Genoeg eten in onze dagrugzakken? Raak ik niet ver achterop bij Luciano; of omgekeerd? Wat gaat het weer doen? Hoe houden we ons de waakhonden van de nomaden van het lijf? En wanneer ik me die dingen niet afvraag, voel ik mijn zere voeten.

We lopen.

We bereiken de Mekongbron bij Mount Guosongmucha. Lager gelegen dan de Jifu-bron, en de riviertak die hier begint is korter dan de Gaodepu die ontspringt bij Jifu. Maar hij is dramatischer, de gletsjers zijn indrukwekkender en de waterstroom is groter en veel krachtiger.

Mekongexpeditie – 12 juli

We lopen. We volgen de Gaodepu, ons doel is zijn beginpunt bij Mount Jifu: de bron van de Mekong.

We zoeken onze weg door drassig land, stappen van pol naar pol. Het is niet moeilijk, alleen op den duur vermoeiend.

Verderop krijgen we vastere grond van kiezels en keien onder de voeten.

Ongeduld.

We passeren de plek waar ik vorig jaar omkeerde. Toen ik het later thuis op Google Earth bestudeerde leek dat punt ongeveer 140 meter verwijderd te zijn van het begin van de rivier. Inderdaad markeert wat verder dit Tibetaanse monumentje de bron van de Mekong. Bron?

Teleurstelling. Geen gletsjer, geen bron, geen poel waar water uit weg stroomt. In plaats daarvan het onderste gedeelte van een stenige helling. Hier en daar komen nog minuscule stroompjes tussen de keien naar beneden. We gaan hogerop en komen bij een eerste smeltende ijsveld, en nog hoger bij een tweede. Dat lijkt er meer op. We maken onze bronfoto’s. Maar nu zien we de rand van de gletsjer, nog een stuk boven ons. Luciano aarzelt: ‘Dat is nog minstens een uur’. Maar ik kan nu niet omkeren. We klimmen verder. Dan is het mijn beurt om te aarzelen. Ik voel me zacht gezegd ongemakkelijk op deze steile helling van losse stenen, ik glij een paar keer weg.

‘Stap op de grotere keien en blijf lopen’, zegt Luciano. Dat doe ik.

Dan ben ik me van niets meer bewust.

Ik zit aan de voet van de gletsjer. Ik denk dat ik vijf minuten over de laatste klim heb gedaan. Ik herinner me niets. Luciano zegt dat het er veertig zijn geweest, met een paar korte pauzes.

Mijn GPS geeft aan: N 33.45.677, O 94.40.562, hoogte 5.374 meter. Dit is de hoogste bron van de Mekong, aan het begin van zijn langste tak.

Geluk.

We hadden goed weer. Als we afdalen hagelt en regent het, maar niet hard deze keer. Mijn schoenen lekken, ik had ze al een jaar niet in nat weer gebruikt.

Mekongexpeditie – 11 juli

Geen dag volgens plan.

We passeren een groepje picknickende Tibetaanse nomaden. Ze hebben voorraden gekocht in Zaduo en zijn op weg naar hun weidegronden in de vallei van de Gaodepu. Dat is de langste bronrivier van de Zayaqu, en dus van de Mekong. Waar de Gaodepu ontspringt, ontspringt de Mekong. We hadden eerst nog naar Zaxiqiwa willen gaan maar besluiten het, ook letterlijk, links te laten liggen en samen met deze mensen en hun twee auto’s te reizen.

De weg wordt een spoor en soms nog minder dan dat. Af en toe loopt een van de auto’s vast. Dan wordt er lachend en enthousiast geduwd en gesleept. Het lijkt soms geklungel waarbij we van de regen in de drup raken. Maar uiteindelijk wordt iedereen altijd weer vlot getrokken, al duurt het een keer anderhalf uur.

Pakkend T-shirt van de jongste chauffeur. Geen muur voor hem. Hij leeft in een van de vrijste ruimtes op aarde.

‘Beroemde band, beroemde plaat’, probeer ik hem uit te leggen. Maar hij heeft er geen benul van. Laat staan van ingewikkelde westerse associaties met huisvestingsprogramma van de Chinese overheid, waarbij de nomaden worden samengebracht in nieuwe permanente nederzettingen en een einde wordt gemaakt aan hun traditionele bestaan met hun vee op de graslanden. Volgens voorstanders een maatregel om bodem en milieu te beschermen, volgens tegenstanders om de bevolking meer te controleren.

Geen muur voor hem. Maar in de toekomst?

We zetten voor het eerst Luciano’s  tentje van het Zwitserse merk H. op. ‘De Rolls Royce onder de tenten’, laat hij weten, ‘kostte twaalf jaar geleden al 1.000 dollar’. Tegen middernacht noodweer met hagel en ijsregen. Er valt niets te doen dan in je slaapzak overeind zitten en wachten wat er komen gaat. Tot mijn verbazing houdt de tent het. Dan gaat het grondzeil lekken en houdt mijn verbazing op. ‘Oh, nou ja, hij wordt oud en ik heb hem al een tijd niet gebruikt’.

Ahh, dit was het uitzicht van de dag, op de Tuo Ji zijrivier (van rechts) die uitkomt in de Mekong.

Mekongexpeditie – 10 juli

We stuiteren over de ‘weg’ die van Zaduo naar het westen loopt. Ik zoek houvast aan de achterbank of het portier en doe dingen die nauwelijks gaan – notities maken, brood en kaas snijden, sms-en zolang we nog binnen bereik van Zaduo’s zendmasten zijn.

Op de eerste bergpas strooit chauffeur Renqing gebedspapiertjes hemelwaarts. Misschien beschermen ze ons tegen ernstige problemen. Maar niet tegen autopech, 25 kilometer buiten Zaduo moeten we omkeren. Reparatie duurt uren, als we weer op pad gaan is het laat in de middag. Zaxiqiwa, ons doel van vandaag, zullen we zeker niet bereiken.

Renqing kiest een andere route dan vorig jaar, zuidelijk van de Mekong die lokaal de Zaqu heet. Tegen de schemer voegen we ons weer bij de rivier. Dan komen we aan een samenvloeiing van twee stromen. Ik twijfel even, realiseer me dan opgetogen dat dit Ganasongdou is, een belangrijke plek voor Mekongontdekkers.

Vanuit het westen (rechts op de foto) stroomt de Zanaqu (‘Zwarte Rivier’), vanuit het noorden de Zayaqu (‘Witte Rivier’), samen heten ze vanaf hier Zaqu. In 1994 reisde Michel Peissel  naar de plek waar de westelijke Zanaqu ontspringt en hij claimde dat hij daarmee de bron van de Mekong had ontdekt. Maar hij bereikte het brongebied door vanuit Zaduo nog zuidelijker aan te houden dan wij vandaag hebben gedaan, pas een stuk verder naar het westen bij het gehucht Moyun voegde hij zich bij de rivier. De samenvloeiing bij Ganasong heeft hij nooit gezien. Had hij dat wel, dan zou hij opgemerkt hebben dat de noordelijke Zayaqu de grotere van de twee rivieren is die meer water afvoert. In de jaren daarop kwam ook vast te staan dat de Zayaqu langer is en dat de bron van de Mekong dus gezocht moet worden in het brongebied van de Zayaqu.

Een snijdende hagelstorm barst los als we Renqing’s hoge tent half hebben opgezet. Het zaakje stort in. We vluchten de auto in. Als de bui voorbij is leggen we onze slaapzakken in een lege tent die even verderop staat, achtergelaten door nomaden. Noem het een gelukje. Als we hier op de terugweg langs komen is hij weg.

Renqing blokkeert met zijn jeep de ingang. Dan speurt hij de omgeving af, turend in het donker, schijnend met een zaklamp – zoekend naar tekenen van beren?

Renqing snurkt, hoor ik ‘s nachts van 3.00 tot 6.00.

Mekongexpeditie – 9 juli

Het is een oncomfortabele rit van Yushu naar Zaduo. Het hobbelt en het schiet niet op vanwege wegwerkzaamheden. De bijbehorende kampementen en installaties doen op de fraaie graslanden zeer aan je ogen. Twee passen liggen er nog mooi bij, maar onder de ene wordt een tunnel gegraven.

Dichter bij Zaduo de Mekong, roodbruin en snelstromend. Tibetaanse gebedsvlaggen overspannen de rivier, bruggen in aanbouw ook.

De Mekong nabij Zaduo

Ik zie Luciano weer. Hij nadert het einde van zijn acht maanden durende wandeling langs de Mekong. We ontmoetten elkaar eerst op het internet, toen in Savannakhet in het zuiden van Laos (inderdaad, aan de Mekong), en besloten samen naar de bronnen van de rivier te gaan.

Ik zie chauffeur Renqing weer die me vorig jaar naar Zaxiqiwa reed. Dat is de meest toegankelijke bron van de Mekong, aanbeden door de inheemse Tibetaanse nomaden voor wie het een spirituele plek is.

Het idee is dat hij ons nu weer naar Zaxiqiwa brengt. Dan lopen we verder naar de Jifu en Guosongmucha bronnen, heen en weer ongeveer 160 kilometer. Die liggen hoger en verder stroomopwaarts en worden beschouwd als de werkelijke bronnen van de Mekong door degenen met een meer rationele en wetenschappelijke kijk op de wereld – Chinezen, Japanners, westerlingen.

Maar we veranderen van plan. Renqing zegt dat hij ons met zijn jeep een stuk verder kan brengen.

Het zijn de beren. Lokale mensen waarschuwen dat er mensen zijn aangevallen en gedood. Ze rijten je tent uiteen, je kunt er niets tegen beginnen. Ze waren schuw zolang de nomaden nog geweren hadden, maar dat mag van de overheid niet meer.

‘Maak je geen zorgen om de wolven’, zeggen ze er geruststellend bij, ‘die doen mensen geen kwaad’. Het is een wilde wereld, waar de Mekong ontspringt.

Ongetwijfeld bestaat de dreiging van beren. Ongetwijfeld ook wordt de dreiging overdreven. Maar ik behoor tot het zich zorgen makende slag. Dus we zullen meer per jeep reizen. En als het kan overnachten bij de weinige ver uit elkaar liggende nomadenkampementen waar jaks en waakhonden en groepjes mensen leven, die door beren worden gemeden.