Het duurt nog bijna drie jaar voor het eindtoernooi in Brazilië begint. Maar het voetbal WK van 2014 is begonnen. In Azië is in voorrondes van voorrondes voor een hoop landen het doek al gevallen.
Nepal werd uitgeschakeld. Thuis werd het 1-1 tegen Jordanië maar in Amman ging er iets mis: 9-0. Ik stuurde een meelevend berichtje naar vrienden in Kathmandu.
Laos ligt eruit. Cambodja werd nog verslagen, maar van China werd over twee wedstrijden met 13-3 verloren. Ik stuurde een meelevend berichtje naar vrienden in Luang Phrabang. Was het omgekeerd geweest dan had ik mijn Chinese vrienden uitgelachen.
Syrië is gediskwalificeerd. Niet omdat er een rare man aan de macht is die zijn eigen volk dood laat schieten, maar omdat in beide wedstrijden tegen Tadzjikistan een speler werd opgesteld die ooit voor Zweden uitkwam. De FIFA veranderde de Syrische overwinningen in reglementaire 3-0 nederlagen. Die van Tadzjikistan zullen het wel meteen door gehad hebben. Maar ze zeiden niets, ze dachten: als ze erachter komen staat hij de volgende keer niet in het veld en verliezen we misschien met 4-0. We zeggen niks, dan stellen ze num de volgende keer weer op.
Onder de andere slachtoffers Macao, Maleisië, Maldiven, Mongolië, Myanmar. Van de 43 Aziatische landen die zich inschreven is voor 23 het WK al voorbij.
China probeert het nu in een groep die voorafgaat aan nog een groep. Van Singapore werd in mijn thuisstad Kunming gewonnen. Er worden hier vaker interlands gespeeld. Het zal te maken hebben met de ligging op 1.900 meter boven zeeniveau – een voordeel als de tegenpartij er niet aan gewend is.
Van Jordanië werd verloren. Het kan nog beide kanten op.
Tijdens de enige succesvolle kwalificatiecampagne van China voor een eindronde, in 2002, was ik overtuigd supporter. Niemand gaf China kans, en je moet altijd voor de underdog zijn. Tegenwoordig is China op bijna geen enkel terrein meer underdog. Mocht het mislukken – ach, het lijkt me wel wat, leedvermaak.
http://www.fifa.com/worldcup/preliminaries/asia/standings/index.html
Naschrift
3 oktober 2012, vlucht MU5711, Kunming-Beijing
Een groepje jonge mannen in donkere maar vlotte pakken houdt zich afzijdig bij de gate. Ze gaan als laatsten de slurf in. Ik schuif met ze mee. Speldjes met de Noord-Koreaanse vlag of de Noord-Koreaanse leider op hun colberts. Merkjes van hun Duitse sponsor aan hun handbagage.
Het is het nationale voetbalelftal, op de terugweg na een trainingskamp op hoogte in de aanloop naar hun kwalificatiewedstrijd tegen Oezbekistan. ‘Erg sterk’, zegt de official die naar de voorgrond komt als ik probeer een praatje te beginnen. Het stelt hem blijkbaar niet gerust dat er in zijn huidige selectie zeven spelers zitten die vorig jaar het WK in Zuid-Afrika meemaakten.
Ik stel me het Nederlands elftal drukker en lawaaieriger voor dan deze ingetogen jongens, en in de weer met iPhones en earphones. Niet dat er een kans is dat ik daarmee ooit ook samen in de economy class van een lijnvlucht zal zitten.
Als ik halverwege de vlucht naar het toilet achterin loop zijn de meesten ingedut. Wie wakker is lijkt zich te vervelen.
Bij de bagageband in Beijing dolt de op het oog oudste official met de op het oog jongste speler die er verlegen bij lacht. De rest lacht ook.
Anoniem verdwijnen ze tussen de massa passagiers.