Mekongexpeditie – 11 juli

Geen dag volgens plan.

We passeren een groepje picknickende Tibetaanse nomaden. Ze hebben voorraden gekocht in Zaduo en zijn op weg naar hun weidegronden in de vallei van de Gaodepu. Dat is de langste bronrivier van de Zayaqu, en dus van de Mekong. Waar de Gaodepu ontspringt, ontspringt de Mekong. We hadden eerst nog naar Zaxiqiwa willen gaan maar besluiten het, ook letterlijk, links te laten liggen en samen met deze mensen en hun twee auto’s te reizen.

De weg wordt een spoor en soms nog minder dan dat. Af en toe loopt een van de auto’s vast. Dan wordt er lachend en enthousiast geduwd en gesleept. Het lijkt soms geklungel waarbij we van de regen in de drup raken. Maar uiteindelijk wordt iedereen altijd weer vlot getrokken, al duurt het een keer anderhalf uur.

Pakkend T-shirt van de jongste chauffeur. Geen muur voor hem. Hij leeft in een van de vrijste ruimtes op aarde.

‘Beroemde band, beroemde plaat’, probeer ik hem uit te leggen. Maar hij heeft er geen benul van. Laat staan van ingewikkelde westerse associaties met huisvestingsprogramma van de Chinese overheid, waarbij de nomaden worden samengebracht in nieuwe permanente nederzettingen en een einde wordt gemaakt aan hun traditionele bestaan met hun vee op de graslanden. Volgens voorstanders een maatregel om bodem en milieu te beschermen, volgens tegenstanders om de bevolking meer te controleren.

Geen muur voor hem. Maar in de toekomst?

We zetten voor het eerst Luciano’s  tentje van het Zwitserse merk H. op. ‘De Rolls Royce onder de tenten’, laat hij weten, ‘kostte twaalf jaar geleden al 1.000 dollar’. Tegen middernacht noodweer met hagel en ijsregen. Er valt niets te doen dan in je slaapzak overeind zitten en wachten wat er komen gaat. Tot mijn verbazing houdt de tent het. Dan gaat het grondzeil lekken en houdt mijn verbazing op. ‘Oh, nou ja, hij wordt oud en ik heb hem al een tijd niet gebruikt’.

Ahh, dit was het uitzicht van de dag, op de Tuo Ji zijrivier (van rechts) die uitkomt in de Mekong.

Mekong expedition – July 10

We bump along the atrocious ‘road’ that leads out of Zaduo. When not holding on to my seat or the door handle I do things that are just about impossible – making notes, eating bread and cheese, sending a text message as long as we are still within range of Zaduo’s mobile signal.

On the first pass driver Renqing throws small prayer papers to the heavens. Maybe they protect us from serious mishap. But not from his car breaking down, 25 kilometers out of Zaduo we have to turn back. Repairs take hours, when we set out again it is late afternoon. We certainly will not get to Zaxiqiwa, that we were aiming for today.

Renqing chooses another route than last year, staying south of the Mekong, locally called the Zaqu, and for a while we don’t see the river. Near dusk we rejoin it, then get to a confluence. I am in doubt momentarily, than excitedly realize we have come to Ganasongdou, a major spot for Mekong explorers.

From west (right in this picture) flows the Zanaqu (‘Black River’), from north the Zayaqu (‘White River’), and together from here they are the Zaqu. In 1994 explorer Michel Peissel claimed he had discovered the source of the Mekong at the head of the western Zanaqu. However, he approached its headwaters by sticking even further to the south than we have done today, and only further west at the hamlet of Moyun he joined the Zanaqu. He never actually saw the Ganasong confluence. If he had he would have realized that the northern Zayaqu is the larger of the two rivers with a higher water discharge. It subsequently turned out too that the Zayaqu is longer, and therefore that the source of the Mekong had to be at the head of the Zayaqu.

A terrible hailstorm breaks when we have half pitched Renqing’s tall tent. It collapses. We dash for shelter in the car. After, we roll out our sleeping bags in a nearby empty tent, left by nomads no doubt. Call it a stroke of good luck. It is gone when we return a couple of days later.

Renqing blocks the entrance with his car. Then scours the vicinity – for bears?

Renqing snores, I hear from 3.00 to 6.00 am.

Mekongexpeditie – 10 juli

We stuiteren over de ‘weg’ die van Zaduo naar het westen loopt. Ik zoek houvast aan de achterbank of het portier en doe dingen die nauwelijks gaan – notities maken, brood en kaas snijden, sms-en zolang we nog binnen bereik van Zaduo’s zendmasten zijn.

Op de eerste bergpas strooit chauffeur Renqing gebedspapiertjes hemelwaarts. Misschien beschermen ze ons tegen ernstige problemen. Maar niet tegen autopech, 25 kilometer buiten Zaduo moeten we omkeren. Reparatie duurt uren, als we weer op pad gaan is het laat in de middag. Zaxiqiwa, ons doel van vandaag, zullen we zeker niet bereiken.

Renqing kiest een andere route dan vorig jaar, zuidelijk van de Mekong die lokaal de Zaqu heet. Tegen de schemer voegen we ons weer bij de rivier. Dan komen we aan een samenvloeiing van twee stromen. Ik twijfel even, realiseer me dan opgetogen dat dit Ganasongdou is, een belangrijke plek voor Mekongontdekkers.

Vanuit het westen (rechts op de foto) stroomt de Zanaqu (‘Zwarte Rivier’), vanuit het noorden de Zayaqu (‘Witte Rivier’), samen heten ze vanaf hier Zaqu. In 1994 reisde Michel Peissel  naar de plek waar de westelijke Zanaqu ontspringt en hij claimde dat hij daarmee de bron van de Mekong had ontdekt. Maar hij bereikte het brongebied door vanuit Zaduo nog zuidelijker aan te houden dan wij vandaag hebben gedaan, pas een stuk verder naar het westen bij het gehucht Moyun voegde hij zich bij de rivier. De samenvloeiing bij Ganasong heeft hij nooit gezien. Had hij dat wel, dan zou hij opgemerkt hebben dat de noordelijke Zayaqu de grotere van de twee rivieren is die meer water afvoert. In de jaren daarop kwam ook vast te staan dat de Zayaqu langer is en dat de bron van de Mekong dus gezocht moet worden in het brongebied van de Zayaqu.

Een snijdende hagelstorm barst los als we Renqing’s hoge tent half hebben opgezet. Het zaakje stort in. We vluchten de auto in. Als de bui voorbij is leggen we onze slaapzakken in een lege tent die even verderop staat, achtergelaten door nomaden. Noem het een gelukje. Als we hier op de terugweg langs komen is hij weg.

Renqing blokkeert met zijn jeep de ingang. Dan speurt hij de omgeving af, turend in het donker, schijnend met een zaklamp – zoekend naar tekenen van beren?

Renqing snurkt, hoor ik ‘s nachts van 3.00 tot 6.00.

Mekong expedition – July 9

It’s an uncomfortable ride from Yushu to Zaduo. Bumpy and slow, made so by road works. The accompanying encampments and installations are an eyesore on the grasslands. Two high passes are still beautiful but a tunnel is being dug underneath one of them.

Closer to Zaduo the Mekong, swift and brown-red. Tibetan prayer flags span the river, so do bridges under construction.

Mekong near Zaduo

I meet up with Luciano. He is nearing the end of his eight month walk along the Mekong. We first met on the internet, then in Savannakhet in southern Laos (on the Mekong indeed), and decided to team up to get to the river’s sources.

We meet up with driver Renqing who drove me to Zaxiqiwa last year. That is the most easily accessible source of the Mekong, revered by indigenuous Tibetan nomads for whom this is a spiritual place.

The idea is he will drop us at Zaxiqiwa again. From there we will walk to the Jifu and Guosongmucha sources, about 160 kilometers there and back. Those are higher up and seen as the Mekong’s real sources by the more rationally and scientifically inclined – Chinese, Japanese, westerners.

But we change plan. Renqing says he can get us closer to the sources with his jeep.

It is the bears. Local people warn attacks have occurred, people have died. They simply rip your tent apart. There is no defence. Bears used to stay clear of people when they still carried guns. But the government doesn’t allow that anymore.

‘Don’t worry about wolves’, they add  reassuringly, ‘they don’t do harm to humans’. They are in wild lands, the Mekong’s headwaters.

No doubt the bear threat exists. No doubt too the threat is exaggerated. But I am the worrying type. So we will travel more by jeep. And whenever possible camp near some of the rare nomad encampments where yaks, guard dogs and more people live, and where bears steer clear of.

Mekongexpeditie – 9 juli

Het is een oncomfortabele rit van Yushu naar Zaduo. Het hobbelt en het schiet niet op vanwege wegwerkzaamheden. De bijbehorende kampementen en installaties doen op de fraaie graslanden zeer aan je ogen. Twee passen liggen er nog mooi bij, maar onder de ene wordt een tunnel gegraven.

Dichter bij Zaduo de Mekong, roodbruin en snelstromend. Tibetaanse gebedsvlaggen overspannen de rivier, bruggen in aanbouw ook.

De Mekong nabij Zaduo

Ik zie Luciano weer. Hij nadert het einde van zijn acht maanden durende wandeling langs de Mekong. We ontmoetten elkaar eerst op het internet, toen in Savannakhet in het zuiden van Laos (inderdaad, aan de Mekong), en besloten samen naar de bronnen van de rivier te gaan.

Ik zie chauffeur Renqing weer die me vorig jaar naar Zaxiqiwa reed. Dat is de meest toegankelijke bron van de Mekong, aanbeden door de inheemse Tibetaanse nomaden voor wie het een spirituele plek is.

Het idee is dat hij ons nu weer naar Zaxiqiwa brengt. Dan lopen we verder naar de Jifu en Guosongmucha bronnen, heen en weer ongeveer 160 kilometer. Die liggen hoger en verder stroomopwaarts en worden beschouwd als de werkelijke bronnen van de Mekong door degenen met een meer rationele en wetenschappelijke kijk op de wereld – Chinezen, Japanners, westerlingen.

Maar we veranderen van plan. Renqing zegt dat hij ons met zijn jeep een stuk verder kan brengen.

Het zijn de beren. Lokale mensen waarschuwen dat er mensen zijn aangevallen en gedood. Ze rijten je tent uiteen, je kunt er niets tegen beginnen. Ze waren schuw zolang de nomaden nog geweren hadden, maar dat mag van de overheid niet meer.

‘Maak je geen zorgen om de wolven’, zeggen ze er geruststellend bij, ‘die doen mensen geen kwaad’. Het is een wilde wereld, waar de Mekong ontspringt.

Ongetwijfeld bestaat de dreiging van beren. Ongetwijfeld ook wordt de dreiging overdreven. Maar ik behoor tot het zich zorgen makende slag. Dus we zullen meer per jeep reizen. En als het kan overnachten bij de weinige ver uit elkaar liggende nomadenkampementen waar jaks en waakhonden en groepjes mensen leven, die door beren worden gemeden.

Mekong expedition – July 8

3.00 pm

At Xining airport to change planes. 51 hours and counting. Waiting for check-in in the departure hall, waiting to board in the waiting hall, waiting for luggage after the flight was canceled, waiting for a room in the hotel across the parking lot, waiting nèxt day in the departure hall, waiting in the waiting hall, waiting on the plane (we did board this time), waiting for luggage when the flight was canceled after all, waiting in the hotel, waiting in the departure hall, waiting in the waiting hall.

Waiting exhausts.

And all the while uncertainty when I will fly. Ìf I will fly.

And worries about my acclimatisation to altitude. I reasonably adjusted in recent weeks, but how much harm will the delay do?

5.00 pm

My plane takes off.

When we approach Yushu airport we clear sharp grassland peaks,with white pieces of cloud hanging between the green, and the brown-red Mekong floating below, all of it in the perfect glow of late-afternoon sunlight. I hate myself for leaving my camera in my bag in the luggage compartment  across the aisle, out of reach now that we prepare for landing. Amazing Mekong pictures that I can’t take. And the moment is irrepeatable, not a chance ever to see this again like thìs.

Once landed I reconstruct our approach route and imagine a map, and I realize it wasn’t the Mekong, but just the Yangtse. Relief, the missed photo opportunity doesn’t matter much.

Mekongexpeditie – 8 juli

3 uur ’s middags

Op het vliegveld van Xining, wachtend op mijn aansluitende vlucht, 51 uur inmiddels. Wachten in de vertrekhal om in te checken, wachten in de wachthal om in te stappen, wachten op je bagage nadat de vlucht is afgelast, wachten op je kamersleutel in het hotel tegenover het vliegveld, de volgende dag opnieuw wachten in de vertrekhal, wachten in de wachthal, wachten in het toestel want deze keer gingen we aan boord, wachten op je bagage nadat de vlucht toch weer is afgelast, wachten in het hotel, wachten in de vertrekhal, wachten in de wachthal.

Wachten put uit.

En steeds onzekerheid wanneer je zult vliegen. Òf je zult vliegen.

En zorgen over mijn gewenning aan de hoogte. Ik raakte de afgelopen weken redelijk geacclimatiseerd. Maar hoeveel schade doet de vertraging daaraan?

5 uur ’s middags

Mijn vliegtuig stijgt op.

Als we Yushu naderen vliegen we vlak over scherpe graslandpieken, witte wolkenflarden hangen tussen het frisse groen, de roodbruine Mekong stroomt er beneden tussendoor, alles in de perfecte gloed van de late namiddagzon. Ik verwens mezelf mijn camera in mijn tas te hebben gelaten, in het bagagecompartiment aan de overkant van het gangpad, buiten bereik nu we bijna gaan landen. Prachtige Mekongfoto’s die ik niet kan maken. En het moment is onherhaalbaar, er is geen kans het ooit nog eens zó te zien.

Eenmaal aan de grond stel ik me de landkaart voor en ik realiseer me dat het niet de Mekong was, maar slechts de Yangtse. Opluchting, dan doen de gemiste foto’s er niet zo toe.

The Mekong sources reached

On July 12, 2013, together with Swiss Luciano Lepre, I reached the source of the Mekong at the foot of the glacier of Jifu Mountain, in the emptiest parts of China’s Qinghai province.

The next day we also visited the source at Guosongmucha Mountain, still favored by some as the Mekong’s true source on the grouds that the tributary running from here has a higher water discharge than the river running from Jifu, even though the Jifu source is located higher and its river is longer.

It is tempting to think we are the first ever to have reached both these sources. Expeditions that since the mid 1990’s set out to establish which is the Mekong’s real source very strangely concentrated on either Guosongmucha or Jifu and didn’t bother to visit the other.

I had come close to reaching the Jifu source a year ago, as you can see in previous blog posts. Trickles of Mekong water made their way between stones, pebbles, a first patch of snow. I half counted my source bid, but there was nagging doubt: my gps-track of the trip projected on Google Earth subsequently showed I had been a mere 140 meters away from the start of a snow field that looked like the source. I found out this time it was in fact even another kilometer to the glacier foot, located 250 meter higher. It feels good – make that: very good – I am left with no doubts this time about reaching the Mekong’s source.

 Source of the Mekong, Mount Jifu glacier, my GPS read N 33.45.671,  E 94.40.562, altitude 5.374 meters.

Postscript Later I determined that this highest glacier, where the Mekong starts, is not on Mount Jifu, but on the mountain to its west. The GPS location mentioned is correct.

De bronnen van de Mekong bereikt

Op 12 juli 2013 bereikte ik, samen met Zwitser Luciano Lepre, de bron van de Mekong aan de voet van de gletsjer van Mount Jifu, in het leegste deel van China’s provincie Qinghai.

Een dag later bezochten we ook de bron op Mount Guosongmucha. Sommigen vinden nog steeds dat dat de werkelijke bron van de Mekong is omdat de riviertak die hier ontspringt meer water afvoert dan de rivier die ontspringt op Jifu, hoewel inmiddels is aangetoond dat de Jifu bron hoger ligt en zijn rivier langer is.

Het is verleidelijk te denken dat wij de eersten zijn die beide bronnen hebben bereikt. Expedities die sinds het midden van de jaren 1990 op pad gingen om te bepalen wat nu de echte bron van de Mekong is concentreerden zich merkwaardig genoeg op òf Guosongmucha òf Jifu en namen niet de moeite ook nog naar de andere bron te gaan.

Een jaar geleden kwam ik al heel dichtbij de Jifu bron, zoals je in eerdere blogberichten kunt zien. Een dun stroompje Mekong water zocht zijn weg tussen stenen, keien, de eerste sneeuw. Ik telde mijn bronpoging half. Maar twijfel knaagde: mijn gps-track geprojecteerd op Google Earth liet achteraf zien dat ik nog 140 meter verwijderd was geweest van een sneeuwveld dat eruit zag als het begin van de rivier. Deze keer bleek me dat de voet van de Jifu gletsjer in werkelijkheid zelfs nog een kilometer verder lag, en 250 meter hoger.

Ik ben blij – maak er maar van heel blij – nu geen twijfels meer te hebben de bronnen van de Mekong bereikt te hebben.

Bron van de Mekong, Mount Jifu gletsjer, mijn GPS gaf aan NB 33.45.671, OL 94.40.562,  hoogte 5.374 meter.

Toevoeging Later wist ik te bepalen dat deze hoogste gletsjer, waar de Mekong ontspringt, niet op Mount Jifu ligt, maar op de berg die er aan de westkant naast ligt. De genoemde GPS locatie is correct.

To the source of the Mekong – Three

There are a few nomad tents at the egde of the Zaxiqiwa plain. They were the first people we’d seen in 80 kilometers, and the last I will see in the next 50.

They have a small motorcycle. I have one day left. I see an opportunity to get to the Mekong source at the foot of Jifu Mountain, at the head of its longest tributary. ‘That’s too far, you can’t get there and back in one day. But you have come a long way so we will help you’.

We depart at daybreak. Kelsang drives, I sit behind him. The trail is sometimes sandy, sometimes stony, sometimes it narrows to just a track, sometimes it disappears, sometimes it runs through water. It’s Paris-Dakar in the cold and wet. We make good progress. ‘I may make it’, I think.

But after Yeyongsongdou, the split between the two last main streams of the Mekong, the terrain becomes impassable unless on foot or by horse. Hummocks on swampy soil. Driving between them is impossible: too swampy, too curvy, too narrow. But driving across from one to the other also doesn’t work, for that the gaps between them are too wide. Kelsang keeps trying, but most of the time I walk and get along just as fast.

Halfway along the Gaodepu valley I give up. Another hour and I will have used up half the day’s light already. Driving back in the dark through this deserted world across this terrain is not an option. A fall, injury, wolves…

Here too there are three nomad tents. Inside I rest and warm up. I wonder how all those mountaineers feel that have to turn back, summit already in sight. How I feel myself I don’t know. Numbed? Maybe I look deeply disappointed – the tent owner says he has a bigger bike and suggests we go on.

Moving again. Indeed his bike is a more suitable off the road machine. Time and again we cross the Mekong’s meandering river bed, five meters wide, then four, then three. Then this bike too can’t continue.

I’m left to my own devices now. I walk.

This is where I got: