Geen dag volgens plan.
We passeren een groepje picknickende Tibetaanse nomaden. Ze hebben voorraden gekocht in Zaduo en zijn op weg naar hun weidegronden in de vallei van de Gaodepu. Dat is de langste bronrivier van de Zayaqu, en dus van de Mekong. Waar de Gaodepu ontspringt, ontspringt de Mekong. We hadden eerst nog naar Zaxiqiwa willen gaan maar besluiten het, ook letterlijk, links te laten liggen en samen met deze mensen en hun twee auto’s te reizen.
De weg wordt een spoor en soms nog minder dan dat. Af en toe loopt een van de auto’s vast. Dan wordt er lachend en enthousiast geduwd en gesleept. Het lijkt soms geklungel waarbij we van de regen in de drup raken. Maar uiteindelijk wordt iedereen altijd weer vlot getrokken, al duurt het een keer anderhalf uur.

Pakkend T-shirt van de jongste chauffeur. Geen muur voor hem. Hij leeft in een van de vrijste ruimtes op aarde.
‘Beroemde band, beroemde plaat’, probeer ik hem uit te leggen. Maar hij heeft er geen benul van. Laat staan van ingewikkelde westerse associaties met huisvestingsprogramma van de Chinese overheid, waarbij de nomaden worden samengebracht in nieuwe permanente nederzettingen en een einde wordt gemaakt aan hun traditionele bestaan met hun vee op de graslanden. Volgens voorstanders een maatregel om bodem en milieu te beschermen, volgens tegenstanders om de bevolking meer te controleren.
Geen muur voor hem. Maar in de toekomst?
We zetten voor het eerst Luciano’s tentje van het Zwitserse merk H. op. ‘De Rolls Royce onder de tenten’, laat hij weten, ‘kostte twaalf jaar geleden al 1.000 dollar’. Tegen middernacht noodweer met hagel en ijsregen. Er valt niets te doen dan in je slaapzak overeind zitten en wachten wat er komen gaat. Tot mijn verbazing houdt de tent het. Dan gaat het grondzeil lekken en houdt mijn verbazing op. ‘Oh, nou ja, hij wordt oud en ik heb hem al een tijd niet gebruikt’.
Ahh, dit was het uitzicht van de dag, op de Tuo Ji zijrivier (van rechts) die uitkomt in de Mekong.
