De auto vult zich met de geprevelde Tibetaanse gebeden van de man uit Zaduo. Ik heb hem gevraagd mee te gaan, niemand van ons kent de weg.
De eerste hoge pas ontlokt oehs en aahs om zijn pracht. Maar stoppen doen we niet, gericht als we zijn op ons doel, de Mekong bron bij Zaxiqiwa.
Verder is ieder stil.
De lokale gids stelt tien bergpassen in het vooruitzicht. Ik raak al snel de tel kwijt. Marco niet.
De weg slingert op en neer, links en rechts. Een doolhof in een lege wereld.
Ik maak aantekeningen, kijk op mijn GPS of we wat opschieten.
We naderen een rivier, ik pen in mijn boekje dat het de breedste is tot nu toe. Als ik opkijk staan we er al middenin. Gestrand – voor zover dat in dit geval toepasselijke woordkeus is.
Er staat al snel tien centimeter water in de auto. We kruipen er door de achterdeur uit, misschien in de hoop dat de rivier daar ondieper is dan rechts of links. Of omdat mensen instinctmatig altijd de kortste weg naar de veiligheid zoeken. Het ziet er vast komisch uit.

Phuntsok is op pad gegaan zonder iets wat je zoal nodig zou kunnen hebben: sleepkabel, gereedschap, jerrycan, spa, plastic om bagage droog te houden. Die laatste twee dingen heb ik nog gekocht – maar ik had beter op moeten letten.
Na een tijdje een vrachtauto. De chauffeur heeft een touw, wij hebben een koord om de bagage bij elkaar te binden. Ze winden ze in elkaar – slim bedacht, denk ik. Het trekt de auto op het droge. Maar hij doet het niet meer, is zo’n beetje verdronken. De truck rijdt verder. Wij moeten terug naar Zaduo – op een of andere manier.
We waren halverwege.
Er doemt een tractor op. Een gelukje. Hij is in de buurt vanwege een gras-zaai programma dat bodemerosie tegen moet gaan.
We hebben nu alleen ons bagagekoord om ons te slepen. Het knapt direct.
De tractor verdwijnt, komt veel later terug met een stalen kabel en trekt ons een pas op waar de chauffeur laat weten dat hij niet genoeg brandstof heeft om ons verder nog ergens heen te slepen. Hij vertrekt. Net als even later onze gids uit Zaduo in de enige passerende auto, met één lege stoel.
Het wordt donker, we eten wat, zetten tenten op.