Phuntsok – de weg naar Qumalai – Phuntsok

Autoriteiten die je toegang tot hun gebied weigeren, noodweer, onbegaanbare wegen – je stelt je in op allerlei belemmeringen en problemen. Wat als er aan het eind van de weg geen paarden of motorfietsen te vinden zijn om je tocht te vervolgen, wat als iemand van ons hoogteziekte krijgt? Je staat er vooraf bij stil. Maar met een dwarsliggende chauffeur hou je vooraf geen rekening.

Deze keer moet er gesoebat worden voor Phuntsok (misschien heb ik zijn naam veranderd, maar ach, misschien ook wel niet) bereid is via Qumalai naar Yushu te rijden in plaats van via Maduo waar we al geweest zijn.

Hij emmert over de brandstofprijs. Onzinniger argument bestaat niet want tanken moet hij toch, en naar Qumalai is het korter dan naar Maduo. Los ervan: ik heb hem drie dagen eerder gewaarschuwd dat er hier misschien geen pompstation zou zijn, ik bood aan een jerrycan voor hem te kopen. Dat hoefde niet, hij zou wel zien, een kennis had gezegd dat er hier benzine te krijgen was. Benzine is er inderdaad, maar die is aangevoerd in vaten en kost het dubbele.

Hij: Ik ken die weg niet. Ik: Ik ook niet, daarom wil ik juist zo rijden.

Zo gaat het nog even door. Dan geeft hij voor één keer toe.

Het is verlaten en prachtig.

We komen in het dal van de Kari Qu, zo breed dat je het bijna een vlakte kan noemen. Die rivier is een van de takken van de Gele Rivier. De langste zelfs, hebben moderne satellietmetingen aangetoond. Daarom pleiten sommigen ervoor het begin van de Kari Qu te benoemen tot bron van de Gele Rivier. Van oudsher is het startpunt van de Yueguzonglie stroom zo aangemerkt. Dat is de bron die we bezochten en waarheen de borden langs de weg (gebrekkig als ze zijn) je verwijzen.

Dan een bergpas, 4.840 meter zegt mijn GPS. We staan boven op de scheiding tussen het stroomgebied van de Gele Rivier en de Yangtse.

Ik heb duizenden kilometers door de Tibetaanse streken Kham en Amdo gereden in de Chinese provincies Sichuan en Qinghai. Maar telkens weer verrast het landschap met iets nieuws. Deze keer zijn het zwartgrijze rotsen en gruis die boven het grasland uit steken. Het doet aan vulkanisme denken, al zijn er verder geen sporen van te vinden.

Qumalai. Het was een lange dag. Ik wil naar mijn hotelkamer gaan. Maar daar is Phuntsok. Hij wil geld. Sinds dag één zeurt hij dat zijn onkostenvergoeding voor maaltijden en overnachtingen te laag is, al is die overeengekomen met zijn baas en al staat die op papier.

Zijn eerste week zit er pas over twee dagen op, maar ik geef hem zijn nieuwe weektoelage. Een poging goodwill te kweken. Die zal vruchteloos blijken.

The school that failed

The flag has sunk half-mast. So has the basketball board. The school is closed down.

The man minding the premises explains that the road from Maduo was too unreliable a supply line. It passes straight through a swamp, often is not passable. Then staff and students ended up without provisions.

A case of idealism overtaken by reality.

The retreat of ‘development’, civilisation’ or whatever you like to call it may be temporary though. China 2012 is determined not to let nature obstruct its countless infrastructural projects. On a low ridge on the horizon bulldozers and heavy trucks are moving about.

Five years from now? Who’s to say? A tourist bus on a short stop at a small school, ten kilometers of asphalt to go to its destination, the head of the Yellow River?

De school die het loodje legde

De vlag is halfstok gezakt. Het basketbal bord ook. De school is niet meer in gebruik.

De man die het terrein beheert legt uit dat de weg vanuit Maduo een onbetrouwbare aanvoerroute was. Hij leidt door zompig terrein, is vaak onbegaanbaar. Dan kwamen leraren en leerlingen zonder proviand te zitten.

Een gevalletje van idealisme ingehaald door de werkelijkheid.

Maar misschien is de aftocht van ‘ontwikkeling’, ‘beschaving’, of hoe je het wilt noemen tijdelijk. Het China van 2012 is vastbesloten de natuur naar zijn hand te zetten. Op een lage heuvel aan de horizon zijn bulldozers en graafwerktuigen druk in de weer.

Over vijf jaar? Bussen toeristen die even stoppen bij een schooltje, nog tien kilometer asfalt te gaan naar hun bestemming, de bron van de Gele Rivier?

To the Yellow River source – Final stretch

It is an ugly place. A now defunct school. A few low buildings. Garbage and mud. An unfinished bridge – our car had to stay at the other side. At the edge of this dilapidated settlement that sign: seven kilometers to the Yellow River source.

I have been waiting for four hours. Marco and Eric have left on the back of the two available motorcycles. The drivers said it was a 45 minute transfer. They would come back to pick me up.

I wait on the bridge. I wait in the courtyard. I wait in the car. It rains and I wait in the one heated kitchen.

Five hours. There are those who can wait calmly, take a nap, concentrate on something else, read a book. I am not among them. I wait and do nothing.

Seven hours. Almost dark. They show up, exhausted, cold and wet. A bit of a hellish story of ankle deep mud and knee deep water.

They have made it to the source. In mountaineering: expedition succeeded when at least one member reaches the top. No need for an expedition organizer to get there himself. Or is it? Everybody knows Hillary and Tenzing Norgay. But who remembers James Hunt?

They offer to wait for me tomorrow while I go to the Yellow River source with one of the motorbike drivers. I consider. But my heart is much more with the Mekong source that we will aim for next. I am afraid we may need the extra day spent here for that attempt. I decide we move on.

Naar de bron van de Gele Rivier – Laatste stuk

Het is een lelijke plek. Een school die niet meer in gebruik is. Een paar lage gebouwen. Afval en modder. Een onvoltooide brug – onze auto moest aan de andere kant blijven. Aan de rand van dit vervallen nederzettinkje dat bord: zeven kilometer naar de bron van de Gele Rivier.

Ik wacht al vier uur. Marco and Eric zijn achterop de twee beschikbare motorfietsen vertrokken. De chauffeurs zeiden dat het 45 minuten was. Ze zouden terugkomen om me op te halen.

Ik wacht op de brug. Ik wacht op de binnenplaats. Ik wacht in de auto. Het regent en ik wacht in de verwarmde woonkeuken.

Vijf uur. Er zijn mensen die kalm kunnen wachten. Ze slapen wat, concentreren zich op iets anders, lezen een boek. Daar hoor ik niet bij. Ik wacht en kan niets.

Zeven uur. Bijna donker. Ze doemen op, uitgeput, koud, nat. Verhaal van een wat helse tocht, modder tot je enkels, water tot je knieën.

Ze hebben de bron gehaald. In het alpinisme: expeditie geslaagd als een van de leden de top bereikt. De organisator van de expeditie hoeft er zelf niet te raken. Of toch? Iedereen kent Hillary en Tenzing Norgay. Wie herinnert zich James Hunt?

Ze bieden aan op me te wachten als ik morgen met een van de chauffeurs naar het begin van de Gele Rivier ga. Ik dub. Maar mijn hart ligt veel meer bij de bron van de Mekong, ons volgende doel. Ik ben bang dat een extra bestede dag hier ons bij die poging in tijdnood zal brengen. Ik besluit verder te gaan.

Naar de bron van de Gele Rivier – In strijd met de misleidende aanwijzingen

We vertrokken uit Maduo en kwamen bij dit Stierenkop standbeeld. De inscriptie eronder verklaarde dat we van doen hadden met een monument voor de bron van de Gele Rivier.

Een plaquette 50 meter verder pretendeerde zelfs dat we daar waren en vermeldde slechts: Gele Rivier Bron.

Maar die bron was nog meer dan 200 kilometer verderop. Wie zou er geloven dat hij hier bij een rivierbron is? Deze twee stenen markeringen staan hoog op een heuvel tussen twee meren, een prachtig uitzichtpunt, maar er is geen bron, geen beek, geen stromend water te bekennen.

We reden verder. Ik volgde de kilometerpalen om te zien waar we waren en hoe ver we nog moesten. Ze telden op tot 108, gingen toen aftellen vanaf 222 en vervolgens werden ze onleesbaar. Maar er was alleen deze ene onverharde weg, dus verdwaald konden we niet zijn.

’s Nachts sliepen we in Maduo – niet te verwarren met het eerdere Maduo. Dit tweede Maduo is veel kleiner, en al lijken de twee plaatsnamen geschreven in ons alfabet identiek, in Chinese karakters verschillen ze.

Niet lang na vertrek de volgende morgen kwamen we bij een splitsing met dit bord.

We sloegen linksaf. Nog 41 kilometer. Toch? Af en toe keek ik op mijn GPS. Bruikbare kaarten bestaan er niet van dit gebied, niet op papier en niet digitaal. Maar ik had de coördinaten van de rivierbron ingevoerd, en het apparaatje gaf me continu de afstand, hemelsbreed, tot onze bestemming. Ik kreeg al snel argwaan. We naderden – maar wel heel erg langzaam. Na 15 kilometer zagen we een andere auto, een gelukkig toeval in deze lege omgeving, en deden navraag bij de chauffeur. We hadden rechtsaf gemoeten.

Het was een puzzel voor ik het begreep. Maar dit bord is exact correct als je het 90 graden naar rechts draait. Ik bedoel: ofwel je draait het bord met palen en al naar rechts (in een horizontaal vlak), ofwel je laat de palen staan en draait alleen het bord naar rechts (in een verticaal vlak). Als het nog te volgen is.

Volgende bericht: was dat laatste bord correct? En bereikten we de bron van de Gele Rivier?

To the Yellow River source – Beating the misleading signs

Setting out from Maduo we first came to this Bull’s Head statue with the inscription underneath explaining it is a monument to the Yellow River source.

Fifty 50 meters away a stone marker even pretends you are actually there and just says: ‘Yellow River source’.

That source though is still more than 200 kilometers away. Who could be fooled into believing he is at a river source here? These markers are high on a hill between two lakes making for a beautiful viewpoint but there is no spring, no brook, no water running down from here.

We moved on. I kept track of where we were and how far we had to go by means of kilometer markers. Their numbers went up until 108, but then started counting down from 222, then became unreadable. There was only this dirt road though, so it couldn’t be we lost our way.

We stayed overnight at Maduo – not to be confused with the earlier Maduo. This one is much smaller and though transcribed in western alphabet the names seem identical, written in Chinese characters the two are different.

Soon after leaving the next morning we came to a junction with this sign.

We turned left. 41 kilometers to go. Or was it? No useful map, paper or digital, exists of this region. But I had entered the coordinates of the river’s source in my GPS and it gave me the distance to our destination as the crow flies. I soon became suspicious. We got closer – but very slowly. We ran into another car after about 15 kilometers, a fortunate coincidence in these empty parts, and asked the driver. We should have turned right.

It took a bit of a headache to work this out. But this sign is exactly correct when turned 90 degrees right. By which I mean either turn the sign including its poles right (in a horizontal way), or leave the poles where they are and turn just the sign on top of them (in a vertical way). If you can still follow.

Next post: was this final sign correct? And did we reach the river’s source?