Bij ons tweede bezoek, onder het oog van de camera, zijn we niet meer zo eerbiedig. We vragen ons vooral af hoe we in beeld zullen komen, al heeft de cameravrouw laten weten dat we maar drie seconden in haar websitefilm zullen verschijnen.

Eerder op de dag had de tuinman het hek voor ons van slot gedaan. We liepen de trappen op door de rangen van de gesneuvelden uit de oorlog met naburig Vietnam in 1979. Hoger op de heuvel, op het oudste deel van het kerkhof waar de gevallenen uit de burgeroorlog liggen, kwam meneer Li ons tegemoet. Hij wijst op de grafstenen uit 1950. In 1949 had Mao de Volksrepubliek uitgeroepen, de strijd was voor 99 procent gestreden. Maar hier in deze verre uithoek van het land verzette de Kuomintang zich nog. Hij vertelt over een meisje van 18 uit een dorp in de buurt. Ze werd geslagen, door 20 man verkracht en vermoord. Iedere oorlog produceert zijn eigen gruwelverhalen. Hij zegt dat hij dit nog altijd niet kan vertellen zonder dat het hem raakt. Het is hem aan te zien.
De doden worden jaarlijks herdacht. Niet op een datum die het eind van een oorlog markeert, en niet met veel fanfare en tromgeroffel. Maar op Qingming, de dag in april waarop Chinezen traditioneel hun overleden familieleden herdenken, hun graven schoonmaken, het onkruid weghalen. Dan komen er altijd nog veel mensen. Meneer Li beheert een fonds waarop mensen een beroep kunnen doen die moeite hebben de reiskosten te betalen – sommigen komen helemaal uit het noordoosten, 5.000 kilometer hier vandaan.

Het heet, wat krijgszuchtig en heroïsch, Jinping’s Kerkhof van de Martelaren. Maar het is een vredige plek, beschaduwd door bomen, de tuinman veegt bladeren.
Net terug in het hotel komt iemand van de begraafplaats ons achterna. Het bestuur nodigt ons uit ´s avonds te komen eten. En ze willen wat video-opnames van ons maken. Dat worden die drie seconden waarin we geïntroduceerd worden als ‘bezoekers uit alle windstreken’.*
Er is een lange tafel gedekt op een open plek op het terrein. Er worden schalen opgediend. Er is een doos bierflessen. Meneer Li is al snel aangeschoten en vrolijker dan ’s middags.
We krijgen de officiële cijfers en verhalen te horen. Er liggen 768 militairen graven. Verder dan 70 kilometer zijn de Chinezen Vietnam in 1979 niet binnen getrokken. Toen een van de Vietnamese legers zich terug trok uit Cambodja haalde China zijn troepen weg uit Vietnam. De Chinese aanval was een reactie geweest op Vietnam’s invasie van Cambodja waarmee het Rode Khmer regime werd verdreven.**
Maar dan verandert onze cameravrouw, die het woord voert, van koers. Ze benadrukt dat de gewone Vietnamees en de gewone Chinees bevriend zijn, ze lopen tegenwoordig bij elkaar de grens over. Het was een conflict op regeringsniveau. Net zo zijn de huidige spanningen tussen China en Vietnam over eilanden in de Zuid Chinese Zee die beide landen claimen een probleem tussen regeringen, niet tussen de mensen.
Geen spoor van onplezierig nationalisme bij de mensen die deze plek runnen. Ze realiseren zich vooral het menselijke leed dat oorlog teweeg brengt.
* De webite van de oorlogsbegraafplaats is www.jplsly.com
** Voor een compleet en objectief overzicht van deze geschiedenis zie Nayan Chanda, Brother Enemy, The War After the War