Vijf reisden er met me mee door de oostelijke Tibetaanse streken Kham en Amdo: gebieden met enorme lege ruimtes waaraan de mensen kleur geven met hun kledij, gebedsvlaggen en architectuur; en leven met hun directe en open manier waarop ze vreemdelingen tegemoet treden.

We doorkruisten de regio zuid-noord, van Gyalthang (Ch Zhongdian) in Yunnan tot Xining in de provincie Qinghai – 2.000 kilometer via de kortste route maar we voegden er 1.000 kilometer fantastische omwegen aan toe via Pelyul (Ch Baiyu), Katok (Ch Gatuo) and Dege in de provincie Sichuan en het Golok nomaden gebied in Qinghai.


Anders dan in de bekende driehoek Lhasa-Gyantse-Shigatse in Centraal Tibet geen hordes toeristen hier. We zagen er een stuk of vijf uit het buitenland en een stuk of vijf uit China in drie weken – en nul tijdens onze omwegen. Anders dan in Centraal Tibet geen grote instroom van Han Chinezen. We trokken door een veel puurder Tibet dan Lhasa en omgeving tegenwoordig zijn.
We konden gaan en staan waar we wilden – geen vanzelfsprekendheid voor buitenlanders hier. Alleen bij de afslag naar het Katok klooster werden we aangehouden bij een politie checkpoint: we mochten niet in die buurt overnachten. Ik vroeg de jongen in uniform beleefd zijn baas te bellen. Hij belde en vond het vervelend dat zijn baas ‘nee’ zei. Ik hield beleefd aan, hij belde nog eens en vond het nog vervelender dat het ‘nee’ bleef. Een bezoek overdag was best, maar voor donker moesten we terug zijn bij zijn checkpoint en verder reizen.

Een halve dag reden we – lees: stuiterden, het was een vreselijk stuk weg – langs de Yangtse rivier van Baiyu naar Dege. We waren in Sichuan, aan de overkant lag de andere helft van Kham in de Autonome Regio Tibet – verboden gebied voor buitenlanders zonder reis permit en die zijn de afgelopen twee jaar nauwelijks afgegeven. Ik hoop op een gelegenheid dat deel van Kham in de toekomst te bezoeken.
Voor meer foto´s zie http://www.flickr.com/photos/pieterneele/sets/72157627763666722/