A trip through Xayaboury

Some images and notes from a recent trip through Xayaboury, the only province in Laos on the right bank of the Mekong river. Or if you want to be precise the only province completely on the right bank, as Bokeo, Luang Prabang and Champassak have small parts of their territory on that side of the river too.

These impressions are not in any way coherent. Chronology is the only order here. Travel is often a chain of unrelated experiences and events, arbitrary like life itself.

For geographical clarity at least, there is a map at the bottom.

I expected Thai influences in Xanakham, as Thailand is right across the river. But its pace and vibe, its stage of development, its few guesthouses and eateries, the attitude of its people were all completely Lao.

The waters of the Mekong were blue-green and clear. No good. They are supposed to be brown and turbid. The dam upstream near Xayaboury town must be to blame, blocking the sand and clay particles that turn the river muddy, and farmlands downstream fertile.

Paklay has grown over the past decade. More people. More prosperity. More dust and dirt. The bridge across the Mekong opened in July 2017. The Netherlands contributed 2.3 million euro to its construction, roughly 12 percent of the total cost. (Source Vientiane Times of July 5, 2017.) I guess it is a coincidence, but it has the retro look of Dutch pre- or post-WW2 bridges.

In Paklay too the Mekong changed colour. See its muddy waters on these January 2015 photos. The dam upstream wasn’t finished. The bridge was under construction.

Paklay and the Mekong river in February 2023:

Thongmixay, inland, was a calmer, cooler, cleaner village than Paklay. From there it was a two hour walk to a small border post. Now and then a tractor or motorbike overtook me, and I was offered a ride. When they came from the other side they were laden with Thai imports. I didn’t expect to get to the market just across the border. And I was right. Laotian officers stopped me at their checkpoint, only local people were allowed to cross. Those that do enter Laos here are greeted by a martial monument, not befitting the Lao people who mostly prefer to avoid conflict and work their way around differences. In case you wonder about the top bar of the flag: yes, they must have run out of red paint.

Those that enter Laos here can also tell they are in the country from the crates of Beer Lao. They abounded in Thongmixay, as they do everywhere else in the country. A photo project on these bursts of yellow along Laos’s road sides would make for striking colour palettes and still lifes, and bizarre contexts, and special backdrops.

The most beautiful image passed by in a flash, a single crate in the middle of the road, the familiar bright yellow with a single branch of bright red bougainville sticking up. It was there to slow traffic for the wedding further up the road. No chance to take a picture from the driving bus. Travel is life itself, it doesn’t allow more than a short glimpse of its most amazing moments.

The area upstream from Paklay was full of village life, rural life, river life.

I stayed in Xayaboury for a couple of days, ran into a friend, wandered around town, strolled around the market, walked along the river, sat in a temple. Same routine everywhere I went this trip. I didn’t take photos. But that was my lack of inspiriation, the town was not to blame.

Xianghone and Xianglom are two halves of the same town, a thirty minute walk apart. Xianghone is the more spread out, with businesses, warehouses, a gas station, the bus station, guesthouses. At the edge of town is an unpaved wartime airstrip, now long out of use. As it is elevated, water gathers in pools next to it. Local people take advantage. The distant mountain range forms the border with Thailand’s Nan province. It also forms the divide between the Mekong and Chaophaya river basins. All rain this side flows into the Mekong, rain at the other side flows into the Nan river and subsequently into central Thailand’s main river the Chaophaya.

Xianglom is smaller and more rural than Xianghone. It feels more original, with two temples boasting age-old trees. Hidden in the forest nearby is a third one, with a cave, and bat smell, and encroaching plants and trees.

In Muang Khop Buddha watches over the town and valley from high up on a hill.

These two photos were taken at exactly the same spot, but in opposite directions. Buddha said introspection is a good thing. This gets misinterpreted in the selfie-age.

Muang Khop was a green oasis in this dry season, the only place where rice grew. Life seemed idyllic for the children in town. But less so for those staying at the boarding school, mostly ethnic Hmong from the border town of Ban Pangmon twenty kilometers away. The fourteen, fifteen year olds cooked their own food, and that of their younger school mates, in these sheds.

There were still traditional Hmong houses in Ban Pangmon, recognizable because they are built directly on the ground unlike the houses of almost all other ethnic groups in Laos that rest on stilts. These seasonal yellow flowers I saw all through the province. Recently harvested drying cassave was everywhere too, producing an unpleasant sour smell.

From Muang Khop (literally ‘district Khop’) I followed the Nam Khop (literally ‘river Khop’) to Pak Khop (literally ‘river mouth of the Khop’). Pak Khop village had an old temple with somehow naive and moving touches. Just my impression of course.

Near Konteun another Mekong ferry is being replaced by a bridge.

Near Konteun too, a road sign told me I had left the province of Xayaboury. It was the end of this trip.

You can trace my route through Xayaboury on this map, made as always by cartographer Jaap Vinke.

Een tocht door Xayaboury

Dit zijn foto’s en aantekeningen van een recente tocht door de provincie Xayaboury, de enige in Laos op de rechter oever van de Mekong. Of als je precies wilt zijn de enige provincie die volledig op de rechter oever ligt, want Bokeo, Luang Prabang en Champassak hebben elk ook een deeltje van hun grondgebied aan die kant van de rivier.

Er zit geen samenhang in deze indrukken. Hun chronologie is de enige orde. Reizen is vaak een willekeurige opeenvolging van losstaande ervaringen en gebeurtenissen. Net het leven zelf.

Voor geografische helderheid vind je onderaan een kaart.

Ik verwachtte Thaise invloeden in Xanakham, Thailand ligt aan de overkant van de rivier. Maar de houding van de mensen, de stemming op straat, de mate van ontwikkeling, de paar eethuizen en hotelletjes – alles is er volledig Laotiaans.

De Mekong is blauwgroen en helder hier. Geen gezicht. Hij moet bruin en troebel zijn. Het moet aan de dam stroomopwaarts liggen. Die houdt slib tegen dat de rivier modderig maakt en de landbouwgrond stroomafwaarts vruchtbaar.

Paklay is gegroeid de laatste tien jaar. Meer mensen. Meer welvaart. Meer stof en vuil. De brug over de Mekong werd in juli 2017 geopend. Nederland droeg 2,3 miljoen euro bij aan de bouw, ongeveer 12 procent van de totale kosten. (Bron: Vientiane Times van 5 juli 2017.) Het zal toeval zijn, maar hij heeft het retro design van voor- of naoorlogse Nederlandse bruggen.

Ook in Paklay veranderde de Mekong van kleur, zie deze foto’s uit januari 2015. De dam stroomopwaarts was nog niet klaar. De brug was in aanbouw.

Paklay en de Mekong in februari 2023:

Thongmixay, landinwaarts, is een kalmer, koeler, opgeruimder dorp dan Paklay. Van daar is het twee uur lopen naar een kleine grenspost. Mensen die me per brommer of tractor achterop komen bieden een lift aan. Als ze van de andere kant komen zijn ze bepakt met Thaise waar. Ik denk niet dat ik de markt aan de andere kant van de grens haal, en dat klopt. Laotiaanse beambten doen hun slagboom omlaag als ze me aan zien komen, alleen lokale mensen mogen hier oversteken. Wie hier Laos binnenkomt wordt begroet door een krijgshaftig monument, niet passend bij de Laotianen die altijd proberen conflicten te omzeilen. Die bovenste baan van de vlag? Ja, de rode verf moet op geweest zijn.

Wie Laos hier binnenkomt maakt in Thongmixay kennis met de kratten Beer Lao die langs de straten en wegen van het hele land in het oog springen. Een fotoproject over die gele bouwsels zou mooie kleurpaletten en stillevens opleveren, en bizarre contexten en bijzondere achtergronden.

Het mooiste beeld schiet in een flits voorbij, een eenzaam krat midden op de weg, vertrouwd helder geel met een uitstekende helder rode tak bougainville. Het waarschuwt verkeer voor de trouwerij even verderop langs de weg. Geen kans om een foto te maken uit de rijdende bus. Een reis is net het leven zelf, het staat maar een vluchtige glimp toe van zijn mooiste momenten.

De streek stroomopwaarts van Paklay is vol met dorpsleven, plattelandsleven, rivierleven.

Ik blijf een paar dagen in Xayaboury, hoofdstad van de gelijknamige provincie. Ik loop een vriend tegen het lijf, dwaal door de stad, slenter over de markt, wandel langs de rivier, zit in een tempel. Het is de routine die ik overal tijdens deze tocht volg. Ik neem geen foto’s. Maar dat komt door mijn gebrek aan inspiratie, aan de stad ligt het niet.

Xianghone en Xianglom zijn twee helften van dezelfde nederzetting, een half uur lopen van elkaar. Xianghone is uitgestrekter, heeft bedrijven, loodsen, een tankstation, een busstation, hotelletjes. Aan de rand is een onverharde start- en landingsbaan uit oorlogstijd, nu buiten gebruik. Hij ligt op een talud, ernaast vormen zich poelen water. Lokale mensen doen er hun voordeel mee. De bergrug in de verte markeert de grens met Thailands provincie Nan. Hij is ook de scheidslijn tussen het stroomgebied van de Mekong en dat van de Chaophaya. Alle regen aan deze kant stroomt naar de Mekong, alle regen aan de andere kant naar de rivier de Nan en vervolgens naar de Chaophaya, de belangrijkste rivier in centraal Thailand.

Xianglom is kleiner en landelijker dan Xianghone. Het voelt origineler, met twee tempels en een eeuwenoude boom. Een derde tempel ligt verscholen in het bos buiten het dorp, met een grot, vleermuislucht, en overwoekerende struiken en bomen.

In Muang Khop kijkt Boeddha van hoog op een heuvel uit over dal en stadje.

Deze twee foto’s zijn op precies dezelfde plek genomen, maar in tegenovergestelde richting. Boeddha zei dat het goed is naar jezelf te kijken. Dat wordt in het selfietijdperk te letterlijk uitgelegd.

Muang Khop is een groene oase in dit droge seizoen, de enige plek waar ik rijst op de velden zie. Het leven ziet er idyllisch uit voor de kinderen van het stadje. Maar minder voor de jeugd op de kostschool, vooral etnische Hmong uit grensdorp Ban Pangmon twintig kilometer verderop. De veertien-, vijftienjarigen koken eten voor zichzelf en hun jonge medescholieren in deze hutten.

In Ban Pangmon staan nog traditionele Hmong huizen, herkenbaar doordat ze direct aan de grond zijn gebouwd. De andere etnische groepen in Laos bouwen hun huizen op palen. Die gele bloemen waren in het seizoen, ik zag ze in de hele provincie. Pas geoogste drogende cassave zag ik ook door de hele provincie. Die zorgt voor een onaangename zurige lucht.

Vanuit Muang Khop (letterlijk ‘district Khop’) volg ik de Nam Khop (letterlijk ‘rivier Khop’) naar Pak Khop (letterlijk ‘riviermonding van de Khop’). De beelden in de dorpstempel hebben iets naïefs en ontroerends. Nu ja, dat is mijn indruk maar.

In de buurt van Konteun wordt een veerboot vervangen door weer een brug.

Ook in de buurt van Konteun zegt een bord langs de weg dat ik provincie Xayaboury verlaat. He is het eind van deze reis.

Je kunt mijn route door Xayaboury volgen op deze kaart, als altijd gemaakt door cartograaf Jaap Vinke.