De hele trip denk ik niet aan mijn moeder, broer of zus. Niet aan mijn vader. Niet aan vriendinnen van vroeger of nu. Niet aan andere vrienden. Niet aan Bach of Rush. Niet aan favoriete boeken. Niet aan sportuitslagen. Niet aan kwalen en ziektes waarover ik me makkelijk en nodeloos zorgen maak. Niet aan komende reizen. Ik denk aan niemand, en aan geen van de dingen die normaal mijn leven bepalen. En ik ben me niet eens bewust dat ik daar allemaal niet aan denk.
Alleen maar die focus. Waar zet ik mijn voeten? Genoeg eten in onze dagrugzakken? Raak ik niet ver achterop bij Luciano; of omgekeerd? Wat gaat het weer doen? Hoe houden we ons de waakhonden van de nomaden van het lijf? En wanneer ik me die dingen niet afvraag, voel ik mijn zere voeten.
We lopen.
We bereiken de Mekongbron bij Mount Guosongmucha. Lager gelegen dan de Jifu-bron, en de riviertak die hier begint is korter dan de Gaodepu die ontspringt bij Jifu. Maar hij is dramatischer, de gletsjers zijn indrukwekkender en de waterstroom is groter en veel krachtiger.

